Bedankje

“En als u maar niet denkt dat u mij een poot kunt uitdraaien”. Zo begon het gesprek met een man wiens vrouw net was overleden. De kinderen draaien een beetje beschaamd op hun stoel. Ik probeer rustig uit te leggen dat ik er ben om te helpen, en dat hij niet bang hoeft te zijn dat ik hem kwaad zal doen. Het is een boerengezin en ik bespreek samen met de kinderen de uitvaart rond de grote tafel. Hun vader houdt zich wat op de achtergrond; hij kan zich slecht concentreren op het gesprek. Wel is hij een grote schoonmaak aan het houden in de huiskamer.

De volgende dag kom ik voor een controlebezoek en tref meneer alleen thuis. Ik bewonder zijn groentetuin en vertel hem over mijn ene piepkleine peentje dat ik zelf had geoogst. Hij glimlacht, vertelt breeduit over zijn tuin en geeft me handige tips. Tussendoor zegt hij dat hij zijn vrouw heel erg mist. We kijken elkaar aan en zitten een tijdje rustig samen.

De uitvaart was mooi en waardig. Tijdens de condoleance na de broodmaaltijd loopt hij met stevige pas langs en steekt zijn hand naar mij op. In het voorbijgaan hoor ik nog net zijn bas: “bedankt”.