Gevoelig

Ik sta voor een deur maar kan nergens aanbellen. Na een paar keer kloppen wordt er niet opengedaan. Dan maar even voor het raam gaan staan en zwaaien. Het voelt wat ongemakkelijk. Ze ziet me gelukkig snel. “Doe je schoenen maar uit”, klinkt het als ik naar binnen stap. O jee, ik hoop niet dat ik gekke sokken aan heb. Of verschillende. Het valt mee: neutrale sokken zonder gaten. De vrouw is een verzorgde verschijning die zich rustig, sierlijk beweegt. Ze vraagt of ik wat wil drinken en als ik zeg dat ik een kopje thee wel lekker vind, laat ze me kiezen uit de meest exotische kruidentheeën. Op goed geluk kies ik er een.

We zijn hier op haar verzoek om haar uitvaart­wensen op een rijtje te zetten. Als ik voorstel om te beginnen, zegt ze dat ze daar nog niet aan toe is en vraagt of ik eerst wat over mezelf wil vertellen. Dus ik leg uit wat mijn visie is en vertel over het hoe en waarom van mijn keuzes. Na een half uur zegt ze dat ze er klaar voor is. Ik klap mijn laptop open en begin een paar woordjes te typen. “STOP!” roept ze ontzet, met haar handen afwerend in de lucht. Ik schrik me een ongeluk. Waarmee wil ze dat ik stop? Het blijkt het typen zelf te zijn: dat maakt veel te veel geluid. Ze vraagt of ik niet kan schrijven. Ja hoor, dat kan ik best. Ik pak mijn opschrijf­boekje en begin met mijn aantekeningen. Bezorgd vraag ik me af of het gekras van mijn vulpen niet veel meer lawaai maakt, maar ze schijnt er geen last van te hebben.

Het gesprek vordert gestaag, maar opeens zegt ze: “Wacht even.” Weer gaan haar handen omhoog en nu ze steekt haar vingers in haar oren. Ze zit kaarsrecht, haar benen netjes tegen elkaar, ogen dicht, ze zegt niets. Een scène uit een absurdistisch toneelstuk. Ik heb geen idee wat er aan de hand is, leg mijn pen neer en wacht. Enige minuten later legt ze op gedempte toon uit dat bij de buren de wc doorgetrokken was en dat ze daar niet tegen kan. Wat verschrikkelijk om hier zo veel last van te hebben, maar ik moet toch mijn best doen om niet in de lach te schieten. Mijn oorverdovende lach.

We gaan verder. Ze vertelt dat ze hooggevoelig is en niet veel contacten heeft. Op haar uitvaart zullen niet veel mensen zijn en alles zal zo veel mogelijk in de natuur plaatsvinden. Ik begin te begrijpen wat ze nodig heeft en doe een paar voorstellen, die ze erg kan waarderen. Ze schenkt nog een keer thee in, maar ik durf bijna geen slok te nemen. Roos verwijt me regelmatig dat ik daar nogal veel geluid bij maak en ik wil verdere gevoeligheden liefst vermijden.

Als ik zeg dat ik het verslag zal mailen, vraagt ze of ik het per post kan sturen. In de mail kan het misschien door iemand gelezen worden die er niets mee te maken heeft. Ik stel haar gerust en we nemen afscheid. Op het pad merk ik dat ik op mijn tenen loop. Als ik de hoek om rijd, geef ik een draai aan de volumeknop en zing ik opgelucht met de muziek mee.