Het leven vieren

Mijn routeplanner stuurt mij een bosweggetje op. Net als ik denk dat ik nu echt de bewoonde wereld ben uitgereden staat er toch nog een huis. Een sprookjeshuis, met luiken met hartjes. Met een bostuin en vogelgefluit.

Ik kom er om een uitvaart te bespreken voor iemand die niet lang meer te leven heeft. Vaak zijn dat intensieve gesprekken waar je al je sociale vaardigheden bij  nodig hebt, maar hier krijg ik hulp. Ik word hartelijk naar binnen getrokken en hoor een bewonderend “oh“ en “ah“. “Wat een leuke uitvaartonderneemster“. “Nou, een leuk exemplaar“. We holderdebolderen naar een grote tafel. De aardige vrouw des huizes, haar vijf kinderen en de zus van de man die binnenkort komt te overlijden.

Natuurlijk is het een beladen onderwerp en ook hier wordt er op sommige momenten flink gehuild.  Maar het is een opgeruimd gezelschap er wordt ook veel gelachen. Opeens zegt de echtgenote: “Wat ben jij een leukerd, ik hou nu al van je. En zo lekker gewoon.“ Iedereen kijkt me aan en er wordt instemmend geknikt. Een complimentje op zijn tijd is natuurlijk prettig, maar ik voel me toch wat ongemakkelijk. Dan zegt een van de dochters:  “Wacht, ik haal papa even op“. Hij hoefde niet zo nodig bij het gesprek te zijn. Maar nu vinden ze toch dat hij mij moet ontmoeten.

Even later schuift een joviale man aan en neemt mij met pretoogjes op. Iedereen praat door elkaar over wat we allemaal besproken hebben. Ze zijn enthousiast. Hij roept zijn kinderen en vrouw tot de orde en zegt tegen mij: “Ik vind het allemaal prima, maar ik heb zelf één wens en ik hoop dat jij daarop toeziet: mijn leven wordt gevierd tijdens mijn uitvaart.“ Hij beziet het vrolijke stel nog even, geeft me een knipoog en vertrekt dan weer naar zijn slaapkamer.

Een paar maanden later krijg ik een appje uit Frankrijk met een foto van een vrolijk stel. Daarbij de tekst: “Lieverd, het gaat goed met ons. We dachten: we gaan niet zitten wachten op de dood. We genieten zoveel we kunnen.” Ik ben blij voor ze. Je ziet wel dat hij erg ziek is, maar ook dat hij gelukkig is.

Maar dan krijg ik toch opeens het telefoontje: het is zover. Hij wilde niet meer verder. Hij kon niet meer genieten. De dag van zijn overlijden was gepland. Het gezin lag lepeltje-lepeltje in bed toen hij euthanasie kreeg.

Op de dag van de uitvaart stappen we, zoals afgesproken, in de uitvaartbus. De overledene in zijn kist in het midden, kinderen en kleinkinderen eromheen. De route naar de natuurbegraafplaats voert over kleine weggetjes langs uitgestrekte heidevelden. Onderweg worden er koekjes uitgedeeld. Zijn playlist word afgespeeld en we zingen keihard mee.

Als bij aankomst de deuren open gaan, verwaaien de laatste bastonen en rolt er een uitgelaten chaotische familie naar buiten. Daar staan twee rijen genodigden strak in het pak te wachten. Ik zie de verbazing op de gezichten veranderen in een vrolijke lach van opluchting.

We hebben een prachtige herdenking, met een lach en een traan. We vieren zijn leven.