Zelf

Ik kom op gesprek bij een jong echtpaar. Mevrouw is ernstig ziek en ze wil graag haar uitvaart voorbereiden. Ze wonen in een gezellige jarendertigwoning. Speelgoed op de grond, er wonen hier kleine kinderen. Een breekbare vrouw zit op de bank. Haar man ondersteunt haar. We beginnen over de uitvaart te praten: het wordt een bijeenkomst in een hotel en een begrafenis op de natuurbegraafplaats. De kinderen krijgen een grote rol in het afscheid, hoe klein ze ook zijn.

Gaandeweg het gesprek wordt de vrouw helemaal enthousiast. Het wordt allemaal vast heel mooi. “Maar Marinka,” zegt ze, “tussen de dienst en de begrafenis willen we even rust, anders wordt het zo heftig voor ons.” Het blijft even stil en dan slaat ze haar hand voor haar mond. “Oh nee! Ik ben er dan niet meer bij!” Peilloos verdrietig sluiten man en vrouw elkaar in de armen en ik vertrek ontdaan.

Een paar dagen later overlijdt ze. Haar man en ik verzorgen haar en de kinderen mogen haar mooi maken. Ze krijgt wel dertig knipjes in haar haren. De uitvaart verloopt zoals we het hebben bedacht. En tussen de afscheidsbijeenkomst en de begrafenis nemen we even rust.