Zo’n vrolijke meid in de uitvaarten?
Het geluid van de beademing vulde de hele ruimte. Ik weet niet meer of het apparaat er uitzag als een blaasbalg, maar zo klonk het wel. De borst van mijn vader bewoog mee met het kalme ritme. Wij stonden verzameld rond zijn bed dat was uitgerust met alle denkbare toeters en bellen. Buiten die kamer bestond er even niets meer. Binnen was er die geruststellende ademhaling en ik begreep niet waarom iedereen ineens begon te huilen. Blijkbaar had ik me ook afgesloten voor de informatie van de hartmonitor en zag de vlakke horizontale lijn pas toen de anderen er naar wezen.
Ik was 22 toen mijn vader overleed. Het was een overweldigende ervaring. Er was de schok en het verdriet, maar het was ook raar. Onze wereld kwam tot stilstand en gebeurtenissen leken maar heel moeizaam, vertraagd, tot me door te dringen.
Er kwam ook een uitvaartondernemer, in een pak en met een koffer. Uit de koffer kwam al snel een boek. In het boek rijen met kisten, kisten met prijzen. Maar daar was ik helemaal niet aan toe. Mijn vader was dood en ik zat in die rare, langzame wereld. Welke kist we kozen, en waarom, weet ik niet meer. Ik zat in een mist en kon me niet concentreren op wat die meneer ons allemaal vertelde.
Wat me nog wel bijstaat is dat we het in die dagen gek genoeg ook vaak heel gezellig hadden. Er was veel familie in huis, er kwamen veel vrienden. Een groot gevoel van saamhorigheid. Mijn moeder stuurde ons naar de stad om gepaste kleding te kopen en samen met mijn broers had ik een fijne middag. In een opwelling had mijn moeder besloten om de condoleance thuis te houden. Niet heel handig, maar wel een prettige afleiding want er was voor ons allemaal wel iets te doen.
De uitvaart was keurig geregeld, maar het goede gevoel dat wij er aan overhielden zat hem in de warmte van de mensen om ons heen. Wij hadden zelf niet gesproken over mijn vader, niemand had ons gestimuleerd om dat te doen. De dienst was een standaard riedel en waarom loopt zo’n begrafenisondernemer de hele week in zo’n streng pak?
En al tijdens die mistige dagen rond de uitvaart van mijn vader begon ik te filosoferen over hoe ik de zaken anders aan zou pakken. Het klinkt veel mensen raar in de oren, maar het werk leek me toen al leuk. Regelen en met mensen bezig zijn. Grote emoties sturen met praktische zaken.
Toen ik links en rechts vertelde dat ik hier mijn werk van zou willen maken werd er terughoudend gereageerd. ‘Ach zo’n vrolijke jonge meid! In de uitvaarten?’ Die gefronste wenkbrauwen hebben me nog een tijdje kunnen tegenhouden maar uiteindelijk ben ik ruim zestien jaar geleden mijn eigen uitvaartonderneming begonnen. De kern daarbij is om mensen zo goed mogelijk te helpen bij een persoonlijk afscheid. Recht doen aan een heel leven dat geleefd is.
Ik denk dat mijn vader mij met pretogen gevolgd zou hebben.