Elfje

Na een steile klim vijf trappen op word ik door een vriendelijke jongen een studentenkamer binnengelaten. Het staat er overvol, met veel planten en briefjes op de koelkast. Een kat  bekijkt het bezoek nieuwsgierig en springt dan op bed. Daar zie ik Elvira zitten in een stapel kussens. Beeldschoon, maar ze ziet er moe uit en ze glimlacht droevig.

Ik ga aan de rand van haar bed zitten en probeer zo goed en zo kwaad als het gaat een gesprekje te voeren. Veel meer dan knikken kan ze niet, het arme kind. Ze heeft een hersentumor en daardoor niet lang meer te leven. Haar intens verdrietige moeder had me gevraagd om kennis met haar te maken, wat ik natuurlijk had toegezegd. Maar nu ik hier eenmaal zit, twijfel ik of dat nou wel zo verstandig was. De situatie is zó intiem, ik voel me een pottenkijker. Het lijden is te groot, en ik hoop voor haar dat het niet te lang meer zal duren.

Het eerdere gesprek had ik gevoerd met haar ouders, al jaren gescheiden en eigenlijk niet on speaking terms. Dat was ook geen ontspannen bijeenkomst, maar we waren er toch wonderwel in geslaagd om het over allerlei zaken eens te worden. Een rol voor beide ouders, haar broer zou op zijn stageplek zelf de kist maken en we mogen gebruikmaken van de horecagelegenheid waar Elvira een baantje had. Ook haar vriendinnengroepen zouden erbij worden betrokken.

Op de dag van de uitvaart is het prachtig weer. Groepjes mensen zitten buiten te roezemoezen. Vriendinnen en vrienden zijn allemaal in het wit. ‘Lief je leven’ staat op de kist geschreven. De bekleding is helemaal roze, zelf gemaakt door haar moeder. En daar ligt ze, opgebaard in haar elfenpakje. Normaal gesproken kocht ze haar kleding tweedehands, maar voor een themafeest had ze laatst uitgepakt en voor veel geld dit sprookjeskostuum gekocht. Om haar polsen zitten lange gekleurde linten die over de rand van de kist hangen. Ze ziet er betoverend uit.

Er wordt muziek gespeeld. Mooie woorden worden gesproken, dan weer is het even oorverdovend stil. Er wordt gelachen en gehuild. De vriendinnen, als witte engelen rond Elvira, knippen de uiteinden van de linten af en knopen ze om elkaars pols, waarna de kist wordt gesloten. Daarna ontstaat in dezelfde ruimte een soort afterparty met de kist als middelpunt. Iemand zet er een glas op.

Dan is het tijd om naar de begraafplaats te vertrekken. Ze wilde graag begraven worden boven haar opa. In een lange stoet lopen we over de begraafplaats, waarbij ze wordt gedragen door het hele gezin. Bij de laatste groet sta ik zelf ook stil bij haar graf en in gedachten bedank ik deze prachtige elf. “Dankjewel dat ik je mocht leren kennen. Dankjewel voor het vertrouwen dat je me gaf.” Een jaar later krijg ik een krantenartikel toegestuurd over een herinneringsbank die ergens is geplaatst ter nagedachtenis van Elvira. Een elfenbank.