Pandemie-problemen  

In coronatijd hoor je nog eens wat. Roos zit tegenover mij aan tafel in een online aardrijkskundeles. De capuchon van haar hoodie boven een verveelde blik. Mijn laptop en haar laptop raken elkaar net niet. We zijn allebei geen concentratiehelden en onze blikken kruisen elkaar regelmatig. Ik kijk naar mijn scherm en luister mee met haar les. Het valt me op dat de lessen zoveel leuker zijn dan vroeger. En wat zijn die leraren tegenwoordig jong. Hoe kunnen zij nou voor de klas staan? Maar knap hoe deze docent de leerlingen bij de les weet te houden. Ik leer van alles over China. Ik kan me daarover van vroeger echt niets herinneren.

Dan krijgen we Engels. Ik moet eigenlijk een kist bestellen. Beetje schelle stem, die mevrouw van de Engelse les. Roos moet een advertentie schrijven. Ik zie dat ze even wat tikt en dan een spelletjes speelt op haar telefoon. Ik ga me er niet mee bemoeien, verbijt me en doe net of ik geconcentreerd werk. Waarom zit ze nou te niksen? Ineens schalt de stem van de lerares weer door de kamer. Ze leest als eerste de, volgens haar zeer goedgeslaagde, advertentie van Roos voor! Roos glundert achter haar laptop. Mijn mond valt open. Wanneer deed ze dat dan? En sinds wanneer is zij zo goed in Engels? Nadat we samen nog een oefentoets Nederlands hebben gedaan -ik had één fout- ga ik naar een regelgesprek met een familie van wie de vrij jonge moeder is overleden aan corona.

De nabestaanden willen liever geen bijeenkomst in een crematorium, maar weten niet dat we nu niet zomaar in een restaurant een uitvaart kunnen houden. En ja, het klopt dat er honderd mensen mogen komen, maar dat kan bijna nergens omdat maar zelden de anderhalve meter afstand gegarandeerd kan worden. Op dit moment hebben we de meeste vrijheden en mogelijkheden in een crematorium. Daar is alles ingericht op de landelijke richtlijnen. Daar mogen we onder voorwaarden nog eten en drinken.

Maar de familie heeft haar zinnen gezet op een dienst in een gerenommeerd restaurant en zet de hakken in het zand. Ik ga bellen, maar in geen enkel restaurant wordt de telefoon zomaar opgenomen. Ik stuur ze mailtjes en we gaan verder met het regelen. Na een uur wordt ik teruggebeld en zet mijn telefoon op speaker. De familie hoort nu ook van de restauranteigenaar dat de uitvaart daar niet kan plaatsvinden. Ook de volgende drie restaurants kunnen niet bieden wat de familie wil.

Langzaam dringt het door dat we nu toch echt een uitvaartcentrum moeten boeken, het is namelijk in alle crematoria door de omstandigheden ontzettend druk. Na lang passen en meten weten we de uitvaart te plannen. De familie is opgelucht en nu toch ook wel blij dat we in elk geval een plekje hebben. Soms moet je een omweg nemen om te laten zien hoe het nu werkt met alle regels. Uitvaarten kun je nog steeds mooi, indringend, persoonlijk maken, maar soms gaat het een beetje anders dat je van tevoren had bedacht. Nu de druk eraf is tonen de zoons hun intense verdriet. We praten, we lachen en ik luister. En luister nog meer.

Als ‘s avonds de uitvaart helemaal in de steigers staat, klap ik mijn laptop dicht. Roos ligt languit op de bank. Lijzig vraagt ze: “En, heb je die kist nou al besteld?”